Het was voor het eerst dat luchtlandingstroepen werden ingezet in de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers waren de eerste die met zweefvliegtuigen en parachutisten werkten, en ook de geallieerden gingen luchtlandingseenheden vormen. Erg bekend zijn de Amerikaanse 82nd en 101st Airborne Divisie welke o.a. bij de invasie in Frankrijk en Nederland zijn ingezet.
De 101st Airborne Divisie werd opgericht in 1942 en getraind in kamp Toccoa in Georgia, Amerika. Daarna werden deze troepen naar Engeland getransporteerd om zich voor te bereiden op de invasie van het Europese vasteland. In juni 1944 sprongen zij via parachutes, voorafgaand aan D-Day, achter vijandelijke linies in het Franse Normandië. Vijandelijke doelen werden uitgeschakeld om zo een goede troependoorstroming vanaf de invasiestranden mogelijk te maken.
De divisie werd ingezet voor operatie Market Garden in september 1944 binnen Nederlands territorium en nam deel aan de bevrijding van o.a. Veghel, Nuenen en Eindhoven. Belangrijke spoorwegen en bruggen werden veroverd. In de winter van 1944 verplaatste de divisie zich snel naar Bastogne om dit gebied te ontzetten tijdens het Ardennenoffensief. De divisie trok tijdens de eindfase van de oorlog naar het zuiden van Duitsland en ontdekte daar het concentratiekamp Landsberg in 1945. Tot slot veroverden de parachutisten Berchtesgaden, Hitler’s Adelaarsnest, waarna bekend werd dat Duitsland capituleerde.
