In oktober 1944 werd de 101st Airborne Divisie na het mislukken van Operatie Market Garden, ingezet in een gebied wat later bekend zou worden als “The Island”. Duitse troepen zaten ten noorden van de Neder-Rijn met een goed overzicht over de posities van de Amerikaanse troepen op de zuidelijke oever van de rivier. Omdat er aan Amerikaanse zijde weinig bekend was over de sterkte van de Duitse troepen, gaf generaal Higgins een order aan luitenant Hugo Sims (de commandant van het verkenningspeloton van het 501st PIR) om een patrouille naar de Duitse zijde te sturen aan de overkant van de rivier. Zij moesten daar dan krijgsgevangenen maken, zodat die weer ondervraagd konden worden. Luitenant Sims plande een patrouille die diep achter de Duitse linies zou gaan. De patrouille bestond uit zes man, namelijk; luitenant Sims, een Duits sprekende tolk en vier man van het verkenningspeloton. Het plan was om in de nacht de Rijn over te steken en ongeveer 6,5 kilometer landinwaarts te gaan. Ze zouden daar aangekomen gedurende een dag in een huis langs de weg van Utrecht naar Arnhem verblijven. Als de nacht weer zou invallen, zouden ze een Duits voertuig overmeesteren en met de gevangengenomen Duitsers terugrijden naar de oever van de Rijn. Daarna moest er worden overgestoken om zo de gevangenen af te leveren bij de eigen troepen.
De mannen staken de Rijn onopgemerkt over en ontdekten aan de overkant al snel een Duits wagenpark en een munitieopslag. Ze liepen onopgemerkt om het dorp “Wolfheze” heen dat door de Duitsers bezet was. Ze kwamen aan bij het huis waar ze zouden verblijven, waar twee Duitse soldaten aanwezig waren die ze allebei gevangen namen. In het huis zetten ze hun radio op en ze gaven alle tot dan toe vergaarde informatie door aan het regiment. Gedurende de dag arriveerden meer Duitse soldaten bij het huis en deze werden alle krijgsgevangenen gemaakt. Deze soldaten konden maar moeilijk bevatten dat ze zo ver achter hun eigen linies toch nog gevangen waren genomen. Ook kwamen er een aantal burgers aan bij het huis, die naar binnen werden gelaten, maar vanwege veiligheidsredenen het huis niet meer mochten verlaten. Deze burgers hielpen luitenant Sims met het verhoren van de gevangenen. Sims gaf alle vergaarde informatie weer door aan het regiment. De nacht begon in te vallen, het werd daarom tijd om op zoek te gaan naar vervoer voor de rit terug naar de oevers van de Rijn. Er kwam een Duitse vrachtwagen met daarin 15 SS-soldaten langs. Deze vrachtwagen werd tot stoppen gedwongen en alle aanwezige soldaten werden gevangen genomen. Alle gevangenen werden achter in de vrachtwagen gestopt, waarna de Duitse chauffeur de vrachtwagen mocht blijven besturen. Het lukte deze chauffeur om de vrachtwagen in een greppel te sturen, slechts enkele kilometers voor het bereiken van de Rijn. Luitenant Sims had nu als enigste optie om met de gevangenen naar de oever van de Rijn te marcheren. Tijdens deze voettocht probeerde een Duitse kapitein te ontsnappen, maar een van de mannen wist hem tegen te houden en hem ervan te overtuigen dit nooit meer te doen. De zes Amerikaanse soldaten marcheerden nu met 32 Duitse soldaten door Duits bezet gebied. De groep marcheerde zelfs onopgemerkt door een deel van het dorp Renkum dat in vijandelijke handen was. Hierna bereikten ze de boten die hun terug brachten naar de eigen linies. Ze bereikten zonder problemen de overkant van de Rijn. Niet een Amerikaanse soldaat van de patrouille werd gewond of gedood en in totaal werden er slechts twee schoten afgevuurd (in de lucht, tijdens de ontsnappingspoging van de Duitse kapitein). De Duitse gevangenen werd geen kwaad aangedaan.
Hieronder het origineel geplaatste interview in het ‘LIFE’ magazine, een uniek stuk historie.